Still working to recover. Please don't edit quite yet.
Pierre-Joseph Proudhon
right|thumb|Pierre-Joseph Proudhon
Pierre-Joseph Proudhon (Besançon, 15 januari 1809 – Brussel, 16 januari 1865) was een Frans autodidactisch econoom, socioloog en theoreticus van het socialisme die wordt beschouwd als een van de eerste anarchistische denkers.
Jeugd
Proudhon stamde uit een arme familie; zijn vader en moeder werkten aanvankelijk in een bierbrouwerij, tot deze in 1814 door oorlog verwoest werd. Vader Proudhon begon daarop een kuiperij, waarin hij zijn zoon vanaf diens twaalfde ook wilde laten werken. Moeder Catherine Proudhon-Tournesi stak hier een stokje voor, en wist met financiële steun van de bierbrouwer voor wie zij vroeger werkte voor haar zoon een plaats op de Latijnse school te regelen.
Proudhon was door zijn ijver een zeer succesvolle leerling, terwijl hij wegens armoede niet één leerboek kon aanschaffen. Hij leende boeken van vrienden en schreef deze over; later was hij kind aan huis in de stadsbibliotheek van Besançon.
Op zijn achttiende ging Proudhon werken bij een drukkerij als corrector en typograaf, waarbij hij vooral Latijnse juridische en theologische werken onder ogen kreeg. Proudhon studeerde in zijn vrije tijd verder met behulp van de drukproeven die hij van zijn werk mee naar huis nam.
In 1837 schreef Proudhon zijn eerste eigen werk: Essai de grammaire générale, een bijlage bij een taalkundig boek dat bij zijn werkgever gedrukt werd. H.P.G. Quack merkt op dat dit werk wetenschappelijk niet veel voorstelde, door de gebrekkige kennis die Proudhon bezat van de taalkunde van zijn tijd.[1]
De stad Besançon verleende Proudhon in 1838 een driejarige beurs met een jaargeld van 1500 franc (destijds een aanzienlijk bedrag), waarmee hij drie jaar ongestoord kon studeren.
Maatschappijkritiek
Proudhon publiceerde zijn eerste socialistische geschrift, De la célébration du Dimanche ("Over de zondagsviering") in 1839. In dit werk geeft hij een uiteenzetting van de maatschappelijke aspecten van de zondagsrust, die voor de arbeidersklasse een onderbreking van het constante werkritme betekent, maar voor de bezittende klasse nauwelijks meer van waarde is.
In 1840 werd zijn boek Qu'est-ce que la Propriété? ("Wat is eigendom?") gepubliceerd. Op die vraag antwoordde hij met de stelling: la propriété c'est le vol ("eigendom is diefstal;" vaak incorrect vertaald als "bezit is diefstal"). Vanuit een analyse van eigendom en arbeid kwam Proudhon tot de conclusie dat de collectieve factor van de arbeid het toe-eigenen van het product van die arbeid onrechtvaardig maakte. Hij pleitte voor afschaffing van de private eigendom en de vervanging daarvan door particulier bezit en vruchtgebruik.
Van 1844 tot 1846 werkte Proudhon aan Système des contradictions économiques ("Systeem van economische tegenstrijdigheden"), een sociaal-economische uiteenzetting die beter bekend is onder de ondertitel Philosophie de la misère ("Filosofie van de armoede"). Philosophie de la misère is geschoeid op de leest van de Hegeliaanse dialectiek. Het bevat een scherpe kritiek van Proudhons theoretische voorgangers, die hij beschuldigt van utopisch denken.
Proudhon trok de aandacht van de gerechtelijke overheden én van Karl Marx die een correspondentie met hem begon. Het beroemde antwoord van Proudhon, het eerste en laatste trouwens, zal hem de levenslange vijandschap van Marx bezorgen. Hij klaagt er de intolerantie van Marx en zijn theorie van het historisch materialisme in aan. Deze brief duidt de tegenstelling aan tussen de marxisten en anarchisten. Marx zal er zijn leven lang een diepe wrok tegenover Proudhon aan overhouden. Hij reageert op Philosophie de la misère met het polemische Armoede van de filosofie.
Buiten theoreticus was Proudhon ook een man van de praktijk. Hij probeerde een bank op te richten die renteloze leningen zou toekennen en legt de fundamenten vast van een mutualiteitssysteem waarvan de principes nu nog steeds worden toegepast in de verzekeringswereld. (Zie ook het boek Wederzijdse hulp van Peter Kropotkin)
Proudhon, Pierre-Joseph- ↑ H.P.G. Quack (1877/1977). De Socialisten, deel 3. Het Wereldvenster Baarn.